GEOPENBAARD TE MAKKAH 22 verzen
Algemene opmerkingen:
Dit hoofdstuk ontleent zijn naam aan de in het eerste vers voorkomende vermelding van de hemel vol sterren, in toespeling op de voorspoed van het Arabische volk. Het zet de behandeling van het thema van het vorige hoofdstuk voort en wijst op de verschillende toestanden der machtige tegenstanders van de Heilige Profeet (s.a.w.)
Biesmiellaahier – Rahmaanier – Rahiem.
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.
1 Bij de hemel met zijn huizen.
2 En bij de beloofde Dag.
3 En bij de getuige en hetgeen waarover hij getuigenis aflegt. 1395
4 Vervloekt zijn degenen die groeven maakten – 1396
5 Daarin vuur stookten –
6 Ziet! Zij zaten er bij,
7 En waren getuigen van wat zij de gelovigen aandeden.
8 En zij namen om niets wraak op hem, dan dat zij in Allah de Machtige, de geloofde geloofden,
9 Aan Wie het koninkrijk der hemelen en der aarde behoort; en Allah is Getuige van alle dingen.
10 En zij, die de gelovige mannen en vrouwen vervolgen en dan geen berouw hebben, voor hen is de straf der hel, en hen wacht de straf van het branden.
11 Voorzeker, de gelovigen die goede werken doen, zullen tuinen hebben waardoor rivieren stromen. Dat is de grote zegepraal.
12 Waarlijk, de greep van uw Heer is hard.
13 Hij is het Die schept en weder voortbrengt;
14 En Hij is de Vergevende, de Liefderijke;
15 De Heer van de Troon, de Roemrijke;
16 Uitvoerder van wat Hij wil.
17 Heeft het verhaal van de heerscharen u dan niet bereikt,
18 Van Farao en de Samoed?
19 Ja, maar de ongelovigen loochenen het.
20 En Allah omsingelt hen van achteraf.
21 Voorwaar, het is een glorierijke Qoer-An,
22 Op een beschermde tafel. 1397
——————————————————————————————————————————————————————————
1395 De eerste drie verzen trekken een parallel tussen de eerste toestand der tegenstanders van de Heilige Profeet (s.a.w.) en hun laatste toestand, zoals de Heilige Profeet (s.a.w.) die voorspeld had. De hemel vol van sterren beduidt een voorspoedig volk. Tegenover dezen welvarende toestand van het volk staat de gedreigde dag, d.i. de dag van de ondergang van hun macht, want met die dag werden zij telkens weer bedreigd. De getuige is de profeet van een volk, en degenen tegen wie getuigenis is afgelegd zijn zij die de profeet verwerpen.
1396 Men is van mening, dat dit betrekking heeft op de vervolging van sommige Christenen door Zoe Nawas, een koning van Jemen, die de Joodse godsdienst beleed, of op Sadrach, Mesach en Abèdnego, die Nebukadnezar “in de oven des brandende vuur” liet werpen (Dan 3 : 19-21). Hierin zit naar mijn mening ook een profetische zinspeling op het grote Arabische leger, waartegen de Moeslims gedwongen werden zich door middel van een gracht te verdedigen, in wat de “oorlog der Bondgenoten” of de “oorlog der Gracht” wordt genoemd.
1397 De Heilige Qoer-An is in een bewaarde tafel betekent, dat hij tegen alle aanvallen zal worden beschermd. Wij hebben dus in een der eerste Makkaanse hoofdstukken een belofte aangaande de bescherming van de Heilige Qoer-An tegen alle soorten van verknoeiing. Razi’s verklaring luidt: Dit is een glorierijke Qoer-An, tegen verandering en wijziging beschermd.