Hoofdstuk 79 An-Nazi’aat: Zij die Spannen

GEOPENBAARD TE MAKKAH 2 paragrafen en 46 verzen

Algemene opmerkingen:

Dit hoofdstuk ontleent zijn naam aan de beschrijving van de gelovigen als degenen, die ten einde spannen. Dit doelt op de latere oorlogen en het spannen van bogen, en duidt dus aan, dat de val der ongelovigen, de beslissing over hen, waarover het vorige hoofdstuk handelt, in oorlogen zou worden bewerkstelligd. Het lot van Farao, die verdronken werd toen hij de Israëlieten vervolgde, wordt vermeld, terwijl de tweede paragraaf, na wederom van de Goddelijke weldaden gewag te hebben gemaakt, van de zekerheid der straf zowel in het hiernamaals als in dit leven spreekt.

Biesmiellaahier – Rahmaanier – Rahiem.

In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

Paragraaf 1 De grote Beving.

1 Bij hen die zich volledig inspannen,

2 En bij hen die hun werk met vreugde verrichten,

3 En bij hen die snelle vorderingen maken,

4 En bij hen die de eersten willen zijn

5 En bij hen die de zaak regelen. 1377

6 De Dag waarop de bevende (aarde) zal beven,

7 Hierop zal volgen, wat volgen moet. 2378

8 Op die Dag zullen de harten kloppen.

9 En de ogen zullen neergeslagen zijn.

10 Zij (de ongelovigen) zeggen: “Zullen wij werkelijk tot onze vroegere toestand worden teruggebracht,

11 Zelfs al zijn wij vergane beenderen geworden?”

12 Zij zeggen: “Dan zou deze opstanding een ondergang zijn.”

13 Daar is slechts één dreigende roep.

14 En ziet, zij dan opgewekt.

15 Heeft het verhaal van Moesa (a.s.) u niet bereikt?

16 Toen zijn Heer hem in het heilige dal van Towa toeriep, (zeggende):

17 “Ga naar Farao; want hij is opstandig.

18 En zeg tot hem: Zoudt gij u willen reinigen?

19 En ik zal u tot uw Heer leiden opdat gij Hem moogt vrezen.”

20 Toen toonde hij hem (Farao) het grote teken,

21 Maar deze verwierp het en gehoorzaamde niet;

22 Maar wendde zich daarna haastig af.

23 En hij (Farao) verzamelde de zijnen en riep uit:

24 (Zeggende), “Ik ben uw Heer de Allerhoogste.”

25 Daarop greep Allah hem aan met een voorbeeldige straf voor de toekomst en voor die tijd.

26 Waarlijk daarin is een les voor hem die vreest.

——————————————————————————————————————————————————————————

1377 Het begin van de eerste Makkaanse soera’s maakt zeer dikwijls een profetische toespeling op latere Madinese gebeurtenissen, het plaats grijpen waarvan dus als een bewijs van de waarheid dier vermeldingen diende. Degenen die ten einde spannen zijn de boogschutters; degenen die levendig voortgaan zijn de pijlen; degenen die gezwind lopen en vooruitlopen zijn de paarden en degenen die de zaak regelen zijn of de engelen of de leiders, die macht hebben, daar de zaak, zoals de daarop volgende verzen aantonen, ongetwijfeld de overwinning der Moeslims en de nederlaag van de vijand is. Deze woorden kunnen echter ook op geestelijke vooruitgang slaan, of in het algemeen op succes in welke zaak ook; in het eerste geval zijn de spanners dan degenen, die zich uit zijn lusten trekken, en levendig voortgaan tot Allah (vs. 2) en zo verder; in het tweede geval is de eerste trap die, waarop men zich in een zaak verdiept (van gharq, dat zinken betekent); de tweede is die, waarop men ze blijmoedig aanpakt, en de derde is die, waarop men snel handelt; ten gevolgde daarvan lopen zulke personen anderen vooruit (vs. 4) en zijn zij in staat om hun zaken te leiden (vs. 5).

1378 Het beven der aarde duidt de grote bewegingen aan, die plaats grijpen, voordat de verandering tot stand wordt gebracht, en wat naderhand geschieden moet is het gevolg of de ondergang der tegenstanders en de overwinning der gelovigen.

Paragraaf 2 De grote Ramp.

27 Zijt gij moeilijker te scheppen dan de hemel die Hij heeft gebouwd?

28 Hij verhief hem hoog en maakte hem volmaakt.

29 En Hij maakte de nacht donker en bracht het daglicht voort;

30 En ook de aarde spreidde hij uit:

31 Daaruit bracht Hij water en weide voort.

32 En Hij maakte de bergen onwrikbaar.

33 Een voorziening voor u en voor uw vee.

34 Maar als de grote ramp zal komen, 1379

35 De Dag waarop de mens zich zal herinneren hetgeen hij heeft gedaan,

36 En de hel zal zichtbaar gemaakt worden voor hem die ziet.

37 Dan zal (voor hem) die opstandig is geweest,

38 En die het leven dezer wereld verkoos,

39 Brandend Vuur zijn tehuis zijn.

40 Doch voor hem die vreesde voor zijn Heer te staan, en die zijn ziel van begeerten onthield,

41 Zal het paradijs zeker zijn verblijf zijn.

42 Zij vragen u omtrent het Vuur: “Wanneer zal het komen?”

43 Maar datgene waarmede gij u bezighoudt

44 De uitkomst daarvan is bij uw Heer.

45 Gij zijt slechts een waarschuwer voor hem die vreest.

46 Op de dag waarop zij dit zullen zien, (zal het zijn) alsof zij slechts een avond of een morgen (op de aarde) hadden vertoefd.

——————————————————————————————————————————————————————————

1379 De overheersende ramp is zowel op de omverwerping van de macht der tegenstanders in dit leven van toepassing, als op hun straf in het leven hiernamaals.