Hoofdstuk 73 Al-Moezzammil: De Omwikkelde

GEOPENBAARD TE MAKKAH 2 paragrafen en 20 verzen

Algemene opmerkingen:

Dit hoofdstuk ontleent zijn titel aan de in het eerste vers voorkomende beschrijving van de Heilige Profeet (s.a.w.) als iemand die zich omwikkeld had, in den zin van iemand die zich voor het gebed had voorbereid. Het hoofdstuk begint met een bevel aan de Heilige Profeet (s.a.w.), den nacht biddende door te brengen en besluit met een algemeen bevel aan alle gelovigen om steeds aan het gebed gedachtig te zijn. Hier wordt ons gezegd, dat dus door het gebed de Heilige Profeet (s.a.w.) tot volmaaktheid kwam en dat door het gebed de gelovigen tot volmaaktheid kunnen komen. In volgorde der openbaring is dit hoofdstuk het derde, daar het na het hierop volgende hoofdstuk geopenbaard werd.

Paragraaf 1 De Heilige Profeet (s.a.w.) bevolen te bidden.

Biesmiellaahier – Rahmaanier – Rahiem.

In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

1 O, gij die u omwikkelt! 1344

2 Sta op in de nacht voor korte tijd.

3 De helft er van of minder dan dat.

4 Of maak het iets langer – en zeg de Qoer-An duidelijk en aandachtig op.

5 Waarlijk, Wij dragen u een gewichtig Woord op. 1345

6 Voorwaar, des nachts opstaan is de zekerste weg en geeft het Woord krachtige uitwerking. 1346

7 Gij hebt inderdaad gedurende de dag langdurige bezigheden.

8 Daarom gedenk de naam van uw Heer, en geef u met volle toewijding aan Hem over.

9 Hij is de Heer van het Oosten en het Westen, er is geen ander God naast Hem; neem Hem daarom tot uw Beschermer.

10 En verdraag met geduld alles wat zij (de ongelovigen) zeggen; en verlaat hen op gepaste wijze.

11 En laat Mij alleen met degenen die loochenen, de bezitters van rijkdom en geef hun een wijle uitstel.

12 Voorzeker, bij Ons zijn zware boeien en een laaiend Vuur,

13 En voedsel dat verstikt, en pijnlijke straf.

14 Er zal een Dag komen waarop de aarde en de bergen zullen beven, en de bergen in een hoop mul zand zullen veranderen.

15 Waarlijk, Wij hebben tot u een Boodschapper gezonden, die een getuige tegen u is, gelijk Wij een boodschapper tot Farao zonden. 1347

16 Maar Farao gehoorzaamde de boodschapper niet, daarom grepen Wij hem met een verschrikkelijke greep aan.

17 Hoe zult gij u, indien gij het ware geloof verwerpt, beveiligen voor de Dag, waarop de kinderen grijze haren zullen krijgen (van schrik).

18 En waarbij de hemel uiteen zal splijten, en Zijn belofte zal worden vervuld. 1348

19 Dit is zeker een vermaning. Dus moge hij die wil, de weg tot zijn Heer inslaan.

——————————————————————————————————————————————————————————

1344 De Heilige Profeet (s.a.w.) wordt hier Moezammil genoemd, d.i. iemand die zich heeft omwikkeld. De gewone verklaring is, dat de Heilige Profeet (s.a.w.) zich met kleren omwikkelde, toen hij zijn eerste openbaring of de roeping tot het gezantschap ontvangen had. Het is echter op verschillende andere manieren verklaard: iemand die een zaak gemakkelijk acht; iemand die zich voor het gebed voorbereidde; iemand die met een gewichtige zaak belast was. In al zijn betekenissen en inzonderheid in de laatstgenoemde, is het door tussenkomst van de Heilige Profeet (s.a.w.) tot ieder volgeling gericht.

1345 Belast zijn met de leiding van de gehele wereld was inderdaad een gewichtig woord.

1346 Er wordt hier een reden gegeven, waarom men gedurende den nacht een vrome houding moet aannemen. Het is de meest vaste weg om te betreden, d.w.z. om elk kwaad onder de voeten te treden, en de beste manier ter verbetering van de taal, en dus oefent het zowel op de daden als op de woorden een verbeterenden invloed.

1347 In dit vers – een der vroegste openbaringen – wordt ten duidelijkste verklaard, dat de Heilige Profeet (s.a.w.) aan Moesa (a.s.) gelijkt, en dus is de aanspraak van den Heilige Profeet (s.a.w.), nl. dat hij de beloofde profeet van Deut. 18 :18 is, die, zoals uitdrukkelijk staat verklaard, als Moesa (a.s.) zal zijn, even oud als zijn openbaring. Is het in het geval van iemand, die de Thora nooit had gelezen, niet wonderbaar? Vandaar wordt de Heilige Qoer-An in alle latere openbaringen beschreven als bevestigende wat daarvóór is, of komende om een vroegere voorspelling tot vervulling te brengen, waarvan de waarheid op die wijze bevestigd wordt.

1348 Of er hier sprake is van den ondergang der Qoereisjieten, dan wel van den dag der Opstanding, of van beide, het grijsharig maken der kinderen is ongetwijfeld een allegorische uitdrukking en het vaneenscheuren van den hemel kan ook als zodanig worden opgevat.

Paragraaf 2 Het gebed den Moeslims voorgeschreven.

20 Waarlijk uw Heer (o, Moehammed s.a.w.) weet dat gij bijna tweederde van de nacht staat (te bidden), soms de helft of ook wel een derde er van, en eveneens doet dit een deel van degenen die met u zijn. En Allah bepaalt de maat van dag en nacht. Hij weet, dat gij het niet kunt volhouden, en daarom heeft Hij Zich in barmhartigheid tot u gewend. Zegt dan zoveel van de Qoer-An op als u gemakkelijk valt. Hij weet dat er enigen onder u ziek kunnen zijn, en anderen op reis door het land trekken, zoekende naar Allah’s genade, en weer anderen strijdend voor Allah’s zaak. Zegt er dus zoveel van (de Qoer-An) op, als u gemakkelijk valt en onderhoudt het gebed, en betaalt de Zak’at, en sluit met Allah een goede lening. En wat goeds gij voor u uitzendt, gij zult betere en grotere beloning bij Allah vinden. En zoekt vergiffenis van Allah, Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.